Er bestaan meer dan 250 soorten psychotherapie. Hoewel de theorieën en technieken sterk uiteen lopen, blijken ze meestal even effectief te zijn. Dit wordt het Dodo-effect genoemd.
Omdat alle dieren nat waren geworden in het meer van tranen dat Alice had geschreid, organiseerde de Dodo een hardloopwedstrijd. De deelnemers werden her en der langs een parcours geplaatst. Ze mochten beginnen met rennen wanneer ze daar zin in hadden en ze mochten ook stoppen wanneer ze dat wilden. Na een half uur was iedereen weer droog en riep de Dodo dat de race was afgelopen. Maar wie had er nu gewonnen? De Dodo dacht daar lang over na en sprak toen: ‘Everybody has won, and all must have prizes.’
De psycholoog Saul Rosenzweig plaatste het oordeel van de Dodo uit Alice in Wonderland boven een artikel dat hij in 1936 publiceerde. Hierin betoogde hij dat alle vormen van psychotherapie vermoedelijk evenveel opleveren omdat het effect te danken is aan factoren die de therapieën met elkaar gemeen hebben.
Het grootste deel van het therapeutisch effect treedt vaak al na enkele sessies op, nog voordat de cliënten hebben geleerd hoe ze bepaalde technieken moeten gebruiken. Dit komt waarschijnlijk doordat de therapeut hun de hoop geeft dat ze iets aan hun situatie kunnen veranderen. Mensen gaan meestal in therapie wanneer ze gedemoraliseerd zijn geraakt en zich machteloos voelen om zelf iets aan hun problemen te doen. De therapie geeft ze weer nieuwe moed en een steun in de rug.
Uit onderzoek blijkt dat sommige therapeuten beduidend meer succes boeken dan andere, maar dat houdt geen verband met de theorie die ze aanhangen. Goede therapeuten hebben bepaalde persoonlijke kwaliteiten. Ze zijn warm, empathisch, begripvol, ondersteunend, vertrouwenwekkend en hoopvol. Ze houden zich niet strikt aan hun handboek maar stemmen de behandeling af op de doelen en opvattingen van de cliënt.
Het hele artikel van Rob Nanninga, met wetenschappelijke onderbouwing van het dodo-effect, kun je hier lezen.